Vraag 1 U onderscheidt tussen een theologisch en een natuurwetenschappelijk perspectief. Bijbelse statements laten zich niet keurig in de geschiedenis trekken. Vraag is dan wel: hebben die twee dan nog wel wat met elkaar te maken? Raakt het bijbels perspectief met zijn ‘zwaartepunten’ dan nog ergens de historie – door u gedefinieerd als ‘een lineaire opvolging van momenten in de tijd’? Raakt het dan uiteindelijk ook nog mijn leven, aangezien ik mij toch van punt naar punt in de tijd beweeg? En, als je door redeneert langs dit pad, krijg je dan uiteindelijk niet de stelling dat de bijbelse gegevens wel waar zijn, maar niet echt gebeurd?
Het bijbels perspectief is niet onhistorisch, zoals u lijkt te veronderstellen, maar is een nieuw perspectief op de geschiedenis. Als het waar is dat Jezus Christus uit de dood is opgewekt (en dat is waar), dan is dat een feit dat de geschiedenis als geheel op een nieuwe manier bepaalt: alles komt in het licht van de Opgestane te staan, die komt. De tijd is niet maar een ‘platte’ opeenvolging van momenten, maar komt in eschatologisch licht te staan: de krachten van het komende Koninkrijk breken nu baan. Dat is wat ik bedoel met mijn punt dat de geschiedenis een ‘midden’ heeft.
Vanuit dat midden dienen we dan ook te verstaan. Wij zijn mensen van de tijd, en ons kennen is beperkt. Zoals het eschaton het einde van onze geschiedenis en dus ook de grens van ons kennen betekent, geldt dat op een soortgelijke wijze ook van het begin. Wij kunnen vanuit de huidige situatie (na de zondeval) niet terugredeneren naar vóór de zondeval, maar we staan voor een grens. Dat geldt theologisch en dat geldt existentieel.
Is het daarmee allemaal wel waar maar niet echt gebeurd? Dat is veel te kort door de bocht. De zondeval is wel degelijk echt gebeurd, en er is een goede schepping geweest. Ik zeg alleen dat we beide niet met wetenschappelijke middelen zullen kunnen vaststellen, en dat dat ook niet hoeft, omdat de waarheid niet afhankelijk is van de vraag of wij kunnen vaststellen wat er is gebeurd.
Vraag 2 Zou het ook zo kunnen zijn, dat door de ‘zondeval’ toch sprake is van discontinuïteit (uitgaande van de denkrichting van Gijsbert van den Brink), in plaats van een intermezzo/incident in continuïteit, waarbij dood binnen een voedselketen (bij de dieren en ook de rest van de aarde) voor de zondeval niet als kwaad en ‘lijden’ getypeerd konden worden, maar daarna door een met de zondeval gepaard gaande ‘kosmische val’ wel?
Dit is inderdaad wat Van den Brink zegt, als u en ik hem goed begrijpen. Toch betwist ik dat hier van werkelijke discontinuïteit sprake zou zijn. De discontinuïteit bestaat immers in de typering van het grote sterven als kwaad en lijden: die typering ontbrak eerder, en is er later bij gekomen. Dat betekent dat er alleen in onze terminologie en in onze waarneming een verschil is gekomen, niet in de realiteit. Dat is wel een heel dunne opvatting van de zondeval. Bovendien blijft dan het probleem bestaan dat de goede schepping de uitzondering is, en het gedrag dat wij zondig noemen, de regel (alleen noemden we het eerst niet zondig, later wel). Dat lijkt mij problematisch.