“De ervaren arts Christus op huisbezoek bij de zieke mensheid”. De beeldspraak van Christus als ‘medicus’ en ‘medicina’ in de prediking van Augustinus van Hippo
Wat is het kwaad en waar komt het vandaan? Oeroude vragen, waarmee talloze mensen hebben geworsteld. Ook Augustinus, wiens ‘eenvoudige’ antwoord op deze vraag een lange traditie heeft ingeluid: Er is kwaad dat wij doen (zonde) en kwaad dat wij lijden (straf). Als de mens kwaad lijdt, is dat de straf op het kwaad dat hij gedaan heeft.
Is er in Augustinus’ theologie wel ruimte voor de ervaring van het kwaad als raadsel en voor de klacht aan het adres van God (vgl. de Psalmen en Job)? Veel onderzoekers vragen zich dat af en stellen Augustinus’ theodicee, die de christelijke traditie tot in de moderniteit heeft gestempeld, onder kritiek. Als God altijd de rechtvaardige is en de mens altijd de schuldige, op welke manier wordt er dan omgegaan met de ‘onbegrijpelijkheid’ van het kwaad, en de ervaring van onverdiend lijden? Is schuldbelijdenis de enige juiste reactie op wat de mens aan kwaad overkomt?